Anders dan je zou denken op grond van het aantal publicaties is koloniaal Groningen een bijna onuitputtelijk onderwerp. Het oude misverstand dat de koloniën voor Groningen niet zo belangrijk waren en andersom was gebaseerd op een eenzijdige, institutionele benadering van de koloniale geschiedenis, en met name die van de zeventiende en achttiende eeuw. Daarbij werd vooral gekeken naar de formele rol van Groningen in de grote handelscompagnieën. Groningen had geen Kamer (een afdeling) binnen de VOC en de Kamer Stad en Lande van de WIC speelde ook bepaald geen hoofdrol. Aandeelhouders en bewindhebbersplaatsen zijn echter maar een deel van het koloniale verhaal.

In de loop van de achttiende eeuw worden functies binnen de handelsmaatschappijen steeds meer instrumenten voor particulier gewin, en het precies in die eeuw dat de Groningse koloniale netwerken veel belangrijker worden dan je op grond van de formele positie van Stad en Lande zou mogen verwachten. In Groningen kent iedereen Jan Albert Sichterman, wiens stadspaleis nog steeds aan de Ossenmarkt prijkt, maar de koloniale hoogtijdagen van Groningen in Oost en West zijn in de tweede helft van de achttiende eeuw en het begin van de negentiende eeuw toen Groningers als Willem Arnold Alting, Nicolaus Engelhard, Willem Jacob Cranssen en Herman Warner Muntinghe in Indië de dienst uitmaakten en naast Alting in Batavia ook Suriname een Groningse gouverneur had, in de persoon van Jan Gerhard Wichers.

Godfried Carel Gockinga (1761-1816), resident van Tegal en Cirebon, schoonzoon van Willem Arnold Alting, keerde in 1793 rijk terug uit Indië en vestigde zich als rentenier. Collectie Fraeylemaborg.
Ook naar de door en met medewerking van Groningers gekoloniseerde bevolking is niet of nauwelijks onderzoek gedaan. In De koloniale illusie besteed ik veel aandacht aan het verzet van de inwoners tegen het regime van Muntinghe in Palembang en aan de opstand op zijn landgoed Indramayu.
Van het Gronings-Indische netwerk geeft naast De koloniale illusie ook de uitgave van de brieven van de Groninger familie Fockens door G.J. Schutte een fraai voorbeeld. Buiten de brieven ook voorzien van een uitstekende inleiding.
Slavernijverleden
Grotere vorderingen zijn er de afgelopen jaren gemaakt in het onderzoek naar de rol die Groningen heeft gespeeld in de nauw met het kolonialisme verbonden slavernij. Jaarlijks wordt hier Keti Koti gevierd, en de publieke belangstelling voor dit onderwerp is groter dan ooit. Hoewel de nadruk daarbij sterk ligt op de transatlantische slavernij, is duidelijk dat ook in Indië en de andere Aziatische bezittingen slavernij een factor van veel betekenis was. In het kader van het landelijke project Mapping slavery zijn ook in stad en provincie Groningen de sporen van de slavernij in kaart gebracht.
Zie over de betekenis van het Groningse slavernijverleden het mooie artikel van Barbara Henkes in het Groninger Historisch Jaarboek van 2019, en uiteraard ook in deze publicatie:

waarvan bij Uitgeverij Passage in februari 2024 weer een nieuwe en verbeterde editie is verschenen.